Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zusätzlich:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor zusätzlich:
    • aanvullend, additioneel


Duits

Uitgebreide vertaling voor zusätzlich (Duits) in het Nederlands

zusätzlich:

zusätzlich bijvoeglijk naamwoord

  1. zusätzlich (dazukommend; hinzukommend)
    bijkomend; bij het hoofdfeit komende
  2. zusätzlich (außerdem; dabei; daneben; )
    bovendien; daarbij; behalve dat; daarenboven

Vertaal Matrix voor zusätzlich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijkomend dazukommend; hinzukommend; zusätzlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bovendien aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
daarbij aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
daarenboven aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalve dat aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
bij het hoofdfeit komende dazukommend; hinzukommend; zusätzlich

Synoniemen voor "zusätzlich":


Wiktionary: zusätzlich

zusätzlich
adjective
  1. zum bereits Vorhandenem noch dazukommend, hinzugefügt
zusätzlich
adjective
  1. die of dat aanvult
  2. toegevoegd

Cross Translation:
FromToVia
zusätzlich toegevoegd; meegeleverd accessory — having a supplementary function
zusätzlich bijkomend additional — Supplemental or added to
zusätzlich aanvullend supplementary — additional
zusätzlich bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
zusätzlich additioneel; extra; supplementair additionnel — Qui est ajouté.
zusätzlich hulp-; bij-; minder belangrijk; ver; zij-; zijdelings; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir auxiliaire — à classer
zusätzlich bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir secondaire — Qui est accessoire, qui ne venir qu’en second.
zusätzlich supplementair; aanvullend; extra; meer; nog een; additioneel supplémentaire — Qui sert de supplément, qui s’ajouter.