Duits
Uitgebreide vertaling voor zurückzaudern (Duits) in het Nederlands
zurückzaudern:
-
zurückzaudern (zurückschrecken; zurückzucken; zurückfahren; zurückscheuen; zurückprallen)
terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen-
achteruitgaan werkwoord (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
-
terugschrikken werkwoord (schrik terug, schrikt terug, schrok terug, schrokken terug, teruggeschrokken)
-
achteruitdeinzen werkwoord (deins achteruit, deinst achteruit, deinsde achteruit, deinsden achteruit, achteruitgedeinsd)