Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal zufliegen

Vertaal zufliegen van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

zufliegen:
- aanvliegen; naderen; vliegen naar; toevliegen

Duits

Uitgebreide vertaling voor zufliegen (Duits) in het Nederlands

zufliegen:

zufliegen werkwoord (fliege zu, fliegst zu, fliegt zu, flog zu, flogt zu, zugeflogen)

zufliegen (heranfliegen; anfliegen)
aanvliegen; naderen
- aanvliegen werkwoord (vlieg aan, vliegt aan, vloog aan, vlogen aan, aangevlogen)
- naderen werkwoord (nader, nadert, naderde, naderden, genaderd)
zufliegen (hinfliegen)
vliegen naar; toevliegen
- vliegen naar werkwoord
- toevliegen werkwoord (vlieg toe, vliegt toe, vloog toe, vlogen toe, toegevlogen)

Conjugations for zufliegen:

Präsens

fliege zu
fliegst zu
fliegt zu
fliegen zu
fliegt zu
fliegen zu

Imperfekt

flog zu
flogst zu
flog zu
flogen zu
flogt zu
flogen zu

Perfekt

habe zugeflogen
hast zugeflogen
hat zugeflogen
haben zugeflogen
habt zugeflogen
haben zugeflogen

1. Konjunktiv [1]

fliege zu
fliegest zu
fliege zu
fliegen zu
flieget zu
fliegen zu

2. Konjunktiv

flöge zu
flögest zu
flöge zu
flögen zu
flöget zu
flögen zu

Futur 1

werde zufliegen
wirst zufliegen
wird zufliegen
werden zufliegen
werdet zufliegen
werden zufliegen

1. Konjunktiv [2]

würde zufliegen
würdest zufliegen
würde zufliegen
würden zufliegen
würdet zufliegen
würden zufliegen

Diverses

flieg zu!
fliegt zu!
fliegen Sie zu!
zugeflogen
zufliegend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zufliegen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
naderen		Annäherung; Bemühung; Entgegenkommen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvliegen	anfliegen; heranfliegen; zufliegen
naderen	anfliegen; heranfliegen; zufliegen	annähern; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; herankommen; näher kommen; sich nähern
toevliegen	hinfliegen; zufliegen
vliegen naar	hinfliegen; zufliegen

Computer vertaling door derden: