Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
züchtig:
- schoon; kuis; rein; net; fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk; zedig; gekuist
Duits
Uitgebreide vertaling voor züchtig (Duits) in het Nederlands
züchtig:
-
züchtig (keusch; rein; anständig; sittsam)
-
züchtig (dezent; brav; korrekt; gepflegt; angemessen; sauber; höflich; tugendhaft; sittsam)
fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
decent bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
eerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
welvoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
manierlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
züchtig (sittsam; dezent; ehrbar; geziemend)
-
züchtig (keusch; sittsam)
Vertaal Matrix voor züchtig:
Synoniemen voor "züchtig":
Computer vertaling door derden: