Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wuchten:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wuchten (Duits) in het Nederlands

wuchten:

wuchten werkwoord

  1. wuchten (schleppen; tragen)
    sjouwen; torsen; zeulen
    • sjouwen werkwoord (sjouw, sjouwt, sjouwde, sjouwden, gesjouwd)
    • torsen werkwoord (tors, torst, torste, torsten, getorst)
    • zeulen werkwoord (zeul, zeult, zeulde, zeulden, gezeuld)

Vertaal Matrix voor wuchten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sjouwen schleppen; tragen; wuchten
torsen schleppen; tragen; wuchten hervorbringen; schleppen; schwer zu trägen sein; tragen
zeulen schleppen; tragen; wuchten

Synoniemen voor "wuchten":