Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wiewohl:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wiewohl (Duits) in het Nederlands

wiewohl:

wiewohl bijvoeglijk naamwoord

  1. wiewohl (obgleich; obschon; obwohl; wenngleich)
    hoewel; alhoewel; al; ofschoon

Vertaal Matrix voor wiewohl:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
al obgleich; obschon; obwohl; wenngleich; wiewohl allerdings; dennoch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alhoewel obgleich; obschon; obwohl; wenngleich; wiewohl
hoewel obgleich; obschon; obwohl; wenngleich; wiewohl
ofschoon obgleich; obschon; obwohl; wenngleich; wiewohl

Synoniemen voor "wiewohl":