Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- warnen:
-
Wiktionary:
- warnen → waarschuwen
- warnen → vermanen, waarschuwen, manen, verwittigen, waarnen
Duits
Uitgebreide vertaling voor warnen (Duits) in het Nederlands
warnen:
-
warnen (von etwas in Kenntnis setzen; informieren; verkünden; mitteilen)
informeren; op de hoogte brengen; verwittigen; waarschuwen; van iets in kennis stellen; tippen; inlichten-
op de hoogte brengen werkwoord
-
van iets in kennis stellen werkwoord (stel van iets in kennis, stelt van iets in kennis, stelde van iets in kennis, stelden van iets in kennis, van iets in kennis gesteld)
-
warnen (ermahnen; bestrafen; tadeln; zurechtweisen; schelten; verweisen; rügen)
Conjugations for warnen:
Präsens
- warne
- warnst
- warnt
- warnen
- warnt
- warnen
Imperfekt
- warnte
- warntest
- warnte
- warnten
- warntet
- warnten
Perfekt
- bin gewarnt
- bist gewarnt
- ist gewarnt
- sind gewarnt
- seid gewarnt
- sind gewarnt
1. Konjunktiv [1]
- warne
- warnest
- warne
- warnen
- warnet
- warnen
2. Konjunktiv
- warnete
- warnetest
- warnete
- warneten
- warnetet
- warneten
Futur 1
- werde warnen
- wirst warnen
- wird warnen
- werden warnen
- werdet warnen
- werden warnen
1. Konjunktiv [2]
- würde warnen
- würdest warnen
- würde warnen
- würden warnen
- würdet warnen
- würden warnen
Diverses
- warn!
- warnt!
- warnen Sie!
- gewarnt
- warnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor warnen:
Synoniemen voor "warnen":
Wiktionary: warnen
warnen
Cross Translation:
verb
-
iemand verwittigen dat er mogelijke gevaren, problemen of gevolgen zijn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• warnen | → vermanen | ↔ admonish — warn or notify of a fault; exhort |
• warnen | → waarschuwen; manen | ↔ caution — to warn |
• warnen | → waarschuwen; verwittigen; waarnen | ↔ warn — to make someone aware of impending danger |
• warnen | → waarschuwen; verwittigen; waarnen | ↔ warn — to notify someone of something untoward |
• warnen | → waarschuwen; verwittigen | ↔ avertir — informer quelqu’un de quelque chose. |