Duits
Uitgebreide vertaling voor wacklig (Duits) in het Nederlands
wacklig:
-
wacklig (hinfällig; wackelig; schwach; schlapp; zart; baufällig; zerbrechlich; mürbe; ruinös; empfindlich; fein; schlecht; matt; empfindsam; dürftig; schlaff; marode; gläsern; brüchig; flau; grundlos; verderblich; gebrechlich; klapprig; vergammelt; schwächlich; kränklich; krakelig; klapperig; brechbar)
krakkemikkig; zwak; wankel; gammel-
krakkemikkig bijvoeglijk naamwoord
-
zwak bijvoeglijk naamwoord
-
wankel bijvoeglijk naamwoord
-
gammel bijvoeglijk naamwoord
-
-
wacklig (hinfällig; vergammelt; klapperig)
krakkemikkige-
krakkemikkige bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor wacklig:
Synoniemen voor "wacklig":
Computer vertaling door derden: