Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vorwärtsgehen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor vorwärtsgehen (Duits) in het Nederlands

vorwärtsgehen:

vorwärtsgehen werkwoord

  1. vorwärtsgehen (vorausgehen; vorwärtsfahren; anführen)
    vooruitgaan
    • vooruitgaan werkwoord (ga vooruit, gaat vooruit, ging vooruit, gingen vooruit, vooruit gegaan)

Vertaal Matrix voor vorwärtsgehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vooruitgaan Fortschrittemachen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vooruitgaan anführen; vorausgehen; vorwärtsfahren; vorwärtsgehen

Wiktionary: vorwärtsgehen

vorwärtsgehen
verb
  1. naar voren gaan