Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal vorbinden

Vertaal vorbinden van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

vorbinden:
- voordoen; voorbinden

Duits

Uitgebreide vertaling voor vorbinden (Duits) in het Nederlands

vorbinden:

vorbinden werkwoord (binde vor, bindest vor, bindet vor, band vor, bandet vor, vorgebunden)

vorbinden (vortun; eintreten; vornehmen; vormachen; geben; heucheln)
voordoen; voorbinden
- voordoen werkwoord (doe voor, doet voor, deed voor, deden voor, voorgedaan)
- voorbinden werkwoord (bind voor, bindt voor, bond voor, bonden voor, voorgebonden)

Conjugations for vorbinden:

Präsens

binde vor
bindest vor
bindet vor
binden vor
bindet vor
binden vor

Imperfekt

band vor
bandest vor
band vor
banden vor
bandet vor
banden vor

Perfekt

habe vorgebunden
hast vorgebunden
hat vorgebunden
haben vorgebunden
habt vorgebunden
haben vorgebunden

1. Konjunktiv [1]

binde vor
bindest vor
binde vor
binden vor
bindet vor
binden vor

2. Konjunktiv

bände vor
bändest vor
bände vor
bänden vor
bändet vor
bänden vor

Futur 1

werde vorbinden
wirst vorbinden
wird vorbinden
werden vorbinden
werdet vorbinden
werden vorbinden

1. Konjunktiv [2]

würde vorbinden
würdest vorbinden
würde vorbinden
würden vorbinden
würdet vorbinden
würden vorbinden

Diverses

bind vor!
bindt vor!
binden Sie vor!
vorgebunden
vorbindend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vorbinden:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voordoen		Vormachen; Zeigen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voorbinden	eintreten; geben; heucheln; vorbinden; vormachen; vornehmen; vortun
voordoen	eintreten; geben; heucheln; vorbinden; vormachen; vornehmen; vortun	ans licht kommen; eintreten; erscheinen; geschehen; heraufkommen; passieren; sich ereignen