Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal verschwunden

Vertaal verschwunden van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verschwunden:
  2. verschwinden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verschwunden (Duits) in het Nederlands

verschwunden:

verschwunden bijvoeglijk naamwoord

  1. verschwunden (verloren; vergangen)
    verloren; vermist; zoek; kwijt
    weg
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg bijwoord
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  2. verschwunden (weg; davon)
    foetsie; verdwenen
    weg
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg bijwoord
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  3. verschwunden (weg; fort; futsch)
    voort

Vertaal Matrix voor verschwunden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weg Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Teilstrecke; Weg
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijt vergangen; verloren; verschwunden verirrt
verloren vergangen; verloren; verschwunden verirrt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
foetsie davon; verschwunden; weg
voort fort; futsch; verschwunden; weg
weg davon; vergangen; verloren; verschwunden; weg futsch; hinaus; ksst; von hier; weg
zoek vergangen; verloren; verschwunden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdwenen davon; verschwunden; weg
vermist vergangen; verloren; verschwunden

Synoniemen voor "verschwunden":


verschwinden:

verschwinden werkwoord (verschwinde, verschwindest, verschwindet, verschwand, verschwandet, verschwunden)

  1. verschwinden
    verdwijnen
    • verdwijnen werkwoord (verdwijn, verdwijnt, verdween, verdwenen, verdwenen)
  2. verschwinden
    wegslinken
    • wegslinken werkwoord (slink weg, slinkt weg, slonk weg, slonken weg, weggeslonken)
  3. verschwinden
    zoekraken
  4. verschwinden (abhauen; sich wegscheren; abzischen)
    opkrassen
    • opkrassen werkwoord (kras op, krast op, kraste op, krasten op, opgekrast)
  5. verschwinden (sich aus dem Staub machen; wegscheren; abhauen)
    opflikkeren; oprotten
    • opflikkeren werkwoord (flikker op, flikkert op, flikkerde op, flikkerden op, opgeflikkerd)
    • oprotten werkwoord

Conjugations for verschwinden:

Präsens
  1. verschwinde
  2. verschwindest
  3. verschwindet
  4. verschwinden
  5. verschwindt
  6. verschwinden
Imperfekt
  1. verschwande
  2. verschwandest
  3. verschwand
  4. verschwanden
  5. verschwandet
  6. verschwanden
Perfekt
  1. bin verschwunden
  2. bist verschwunden
  3. ist verschwunden
  4. sind verschwunden
  5. seid verschwunden
  6. sind verschwunden
1. Konjunktiv [1]
  1. verschwinde
  2. verschwindest
  3. verschwinde
  4. verschwinden
  5. verschwindet
  6. verschwinden
2. Konjunktiv
  1. verschwände
  2. verschwändest
  3. verschwände
  4. verschwänden
  5. verschwändet
  6. verschwändet
Futur 1
  1. werde verschwinden
  2. wirst verschwinden
  3. wird verschwinden
  4. werden verschwinden
  5. werdet verschwinden
  6. werden verschwinden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verschwinden
  2. würdest verschwinden
  3. würde verschwinden
  4. würden verschwinden
  5. würdet verschwinden
  6. würden verschwinden
Diverses
  1. verschwind!
  2. verschwindt!
  3. verschwinden Sie!
  5. verschwunden
  6. verschwindend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verschwinden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdwijnen Abtreten; Verschwinden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opflikkeren abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden; wegscheren
opkrassen abhauen; abzischen; sich wegscheren; verschwinden abhauen; abkratzen; abzischen; abzwitschen; sich zum Teufel scheren
oprotten abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden; wegscheren
verdwijnen verschwinden abfahren; abreisen; fortfahren; fortreisen; wegfahren; wegreisen
wegslinken verschwinden
zoekraken verschwinden

Synoniemen voor "verschwinden":


Wiktionary: verschwinden

verschwinden
  1. aufhören zu existieren, sich in Nichts auflösen
  2. den wahrnehmbaren Bereich verlassen
  3. verloren gehen
  4. umgangssprachlich: den Ort des Geschehens verlassen
verschwinden
verb
  1. minder worden en uiteindelijk weggaan
  2. wegraken
  3. uit het zicht gaan
Cross Translation:
FromToVia
• verschwinden → verdwijnen ↔ disappear — to vanish
• verschwinden → vertrekken; uitgaan ↔ exit — leave
• verschwinden → weggaan; verdwijnen ↔ go — to disappear (jump)
• verschwinden → verdwijnen ↔ vanish — become invisible or to move out of view unnoticed
• verschwinden → verdwijnen ↔ disparaître — dissimuler, cacher.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0834 seconde
Page rendered in 1.0 seconds