Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verschrecken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verschrecken (Duits) in het Nederlands

verschrecken:

verschrecken werkwoord

  1. verschrecken (abschrecken; Angst einjagen; verscheuchen)
    afschrikken; verschrikken; bang maken
    • afschrikken werkwoord (schrik af, schrikt af, schrikte af, schrikten af, afgeschrikt)
    • verschrikken werkwoord (verschrik, verschrikt, verschrok, verschrokken, verschrokken)
    • bang maken werkwoord

Vertaal Matrix voor verschrecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschrikken Abschrecken; Verjagen; Wegjagen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschrikken Angst einjagen; abschrecken; verscheuchen; verschrecken abschrecken
bang maken Angst einjagen; abschrecken; verscheuchen; verschrecken
verschrikken Angst einjagen; abschrecken; verscheuchen; verschrecken Aangst einjaagen; einschüchtern; erschrecken; terrorisieren; tyrannisieren

Synoniemen voor "verschrecken":