Verraten in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

verraten:
- verraden; verklappen; doorslaan; verklikken; klikken; verlinken; uitbrengen; aangeven; aanbrengen
- verklapt; geklikt; verklikt
Wiktionary:
- verraten → verraden
- verraten → verraden, in de steek laten, laten merken

Duits

Uitgebreide vertaling voor verraten (Duits) in het Nederlands

verraten:

verraten werkwoord

verraten (ausplaudern; ausschwatzen; ausplappern)
verraden; verklappen; doorslaan
- verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
- verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
- doorslaan werkwoord (sla door, slaat door, sloeg door, sloegen door, doorgeslagen)
verraten (ausposaunen; mitteilen; verpfeifen; angeben; anzeigen; petzen; denunzieren; stecken; zubringen; weitererzählen; austragen; zutragen; herumerzählen)
verraden; verklikken; verklappen; klikken; verlinken
- verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
- verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
- verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
- klikken werkwoord (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)
- verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
verraten (anbringen; anzeigen; petzen; denunzieren; verpfeifen; mitteilen)
verklappen; klikken
- verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
- klikken werkwoord (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)
verraten (anzeigen; verpfeifen; petzen)
verraden; uitbrengen; verklikken; verklappen; aangeven; verlinken; aanbrengen
- verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
- uitbrengen werkwoord (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
- verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
- verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
- aangeven werkwoord (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
- verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
- aanbrengen werkwoord (breng aan, brengt aan, bracht aan, brachten aan, aangebracht)

verraten bijvoeglijk naamwoord

verraten (verpetzt; ausgeplaudert)
verklapt; geklikt; verklikt
- verklapt bijvoeglijk naamwoord
- geklikt bijvoeglijk naamwoord
- verklikt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor verraten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbrengen		Angeben; Klatschen; Zutragen
aangeven		Angabe; Anzeige; Meldung; Zollerklärung
klikken		Angeben; Klatschen; Zutragen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbrengen	anzeigen; petzen; verpfeifen; verraten	anlegen; bauen; einrichten; installieren
aangeven	anzeigen; petzen; verpfeifen; verraten	angeben; anmelden; anzeigen; darreichen; deklarieren; etwas andeuten; etwas zeigen; hergeben; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; melden; reichen; überreichen
doorslaan	ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten	ausplaudern; ausposaunen
klikken	anbringen; angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen	klicken auf
uitbrengen	anzeigen; petzen; verpfeifen; verraten	abgeben; ausbringen; ausgeben; bekanntgeben; bekanntmachen; erstatten; herausbringen; veröffentlichen
verklappen	anbringen; angeben; anzeigen; ausplappern; ausplaudern; ausposaunen; ausschwatzen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen
verklikken	angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen	hinterbringen
verlinken	angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen
verraden	angeben; anzeigen; ausplappern; ausplaudern; ausposaunen; ausschwatzen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geklikt	ausgeplaudert; verpetzt; verraten
verklapt	ausgeplaudert; verpetzt; verraten
verklikt	ausgeplaudert; verpetzt; verraten

Synoniemen voor "verraten":

ans Messer liefern; Verrat begehen

Wiktionary: verraten

verraten

verb

een geheim prijsgeven
- verraden → verraten

Cross Translation:

From	To	Via
• verraten	→ verraden	↔ betray — to deliver into the hands of an enemy
• verraten	→ in de steek laten; laten merken; verraden	↔ trahir — Faire une perfidie à quelqu’un ; lui manquer de foi.

Remove Ads

Vertaal verraten van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verraten (Duits) in het Nederlands

verraten:

verraten werkwoord

verraten (ausplaudern; ausschwatzen; ausplappern)

verraten (ausposaunen; mitteilen; verpfeifen; angeben; anzeigen; petzen; denunzieren; stecken; zubringen; weitererzählen; austragen; zutragen; herumerzählen)

verraten (anbringen; anzeigen; petzen; denunzieren; verpfeifen; mitteilen)

verraten (anzeigen; verpfeifen; petzen)

verraten bijvoeglijk naamwoord

verraten (verpetzt; ausgeplaudert)

Vertaal Matrix voor verraten:

Synoniemen voor "verraten":

Wiktionary: verraten