Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- vermitteln:
-
Wiktionary:
- vermitteln → bemiddelen
- vermitteln → mededelen, communiceren, bemiddelen, beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, uitreiken, verschaffen, verstrekken
Duits
Uitgebreide vertaling voor vermitteln (Duits) in het Nederlands
vermitteln:
-
vermitteln (unterhandeln)
-
vermitteln (distribuieren; verteilen; überreichen; ausgeben; aushändigen; holen; ausstellen; verabreichen; austeilen; besorgen; verschaffen; ausschütten; schaffen; geben; liefern; gewähren; bereitstellen; herbeibringen; einbringen; herbeischaffen)
-
vermitteln (eingreifen; intervenieren; zusammenfallen; schlichten; sich einmischen; interferieren; unterbrechen; einschreiten; zusammentreffen)
interfereren; interveniëren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen; tussenbeide komen-
interveniëren werkwoord (interveniëer, interveniëert, interveniëerde, interveniëerden, geïnterveniëerd)
-
interrumperen werkwoord (interrumpeer, interrumpeert, interrumpeerde, interrumpeerden, geïnterrumpeerd)
-
tussenbeide komen werkwoord (kom tussenbeide, komt tussenbeide, kwam tussenbeide, kwamen tussenbeide, tussenbeide gekomen)
-
vermitteln (bereitstellen; Übergeben; verschaffen)
ter beschikking stellen-
ter beschikking stellen werkwoord (stel ter beschikking, stelt ter beschikking, stelde ter beschikking, stelden ter beschikking, ter beschikking gesteld)
-
Conjugations for vermitteln:
Präsens
- vermittele
- vermittelst
- vermittelt
- vermittelen
- vermittelt
- vermittelen
Imperfekt
- vermittelte
- vermitteltest
- vermittelte
- vermittelten
- vermitteltet
- vermittelten
Perfekt
- habe vermittelt
- hast vermittelt
- hat vermittelt
- haben vermittelt
- habt vermittelt
- haben vermittelt
1. Konjunktiv [1]
- vermittele
- vermittelest
- vermittele
- vermittelen
- vermittelet
- vermittelen
2. Konjunktiv
- vermittelte
- vermitteltest
- vermittelte
- vermittelten
- vermitteltet
- vermittelten
Futur 1
- werde vermitteln
- wirst vermitteln
- wird vermitteln
- werden vermitteln
- werdet vermitteln
- werden vermitteln
1. Konjunktiv [2]
- würde vermitteln
- würdest vermitteln
- würde vermitteln
- würden vermitteln
- würdet vermitteln
- würden vermitteln
Diverses
- vermittel!
- vermittelt!
- vermittelen Sie!
- vermittelt
- vermittelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor vermitteln:
Synoniemen voor "vermitteln":
Wiktionary: vermitteln
vermitteln
Cross Translation:
verb
-
trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vermitteln | → mededelen; communiceren | ↔ impart — communicate the knowledge of |
• vermitteln | → bemiddelen; beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; aandoen; aanrichten; stichten; veroorzaken; uitreiken; verschaffen; verstrekken | ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins. |