Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor verhüllen (Duits) in het Nederlands

verhüllen:

verhüllen werkwoord

  1. verhüllen (kamouflieren; hüllen; verschleiern; einhüllen)
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren werkwoord (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen werkwoord (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen werkwoord (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen werkwoord (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)
  2. verhüllen (verbinden; umwickeln)
    zwachtelen
    • zwachtelen werkwoord (zwachtel, zwachtelt, zwachtelde, zwachtelden, gezwachteld)

Vertaal Matrix voor verhüllen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken Zudeckung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen
bemantelen einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern kamouflieren; verbergen; verstecken
hullen einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
inhullen einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
maskeren einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
omhullen einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
verhullen einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern kamouflieren; verbergen; verstecken
versluieren einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern kamouflieren; verbergen; verstecken
zwachtelen umwickeln; verbinden; verhüllen

Synoniemen voor "verhüllen":


Wiktionary: verhüllen

verhüllen
verb
  1. iets niet openlijk zeggen of tonen

Cross Translation:
FromToVia
verhüllen bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
verhüllen sluieren; omsluieren voilercouvrir d’un voile.