Duits
Uitgebreide vertaling voor verdicken (Duits) in het Nederlands
verdicken:
-
verdicken (einkochen; eindicken; kondensieren; eindampfen; evaporieren)
-
verdicken (eindicken; einkochen)
geconcentreerder worden; stollen; dikker worden-
geconcentreerder worden werkwoord
-
dikker worden werkwoord
-
-
verdicken (steif werden; gerinnen; käsen)
-
verdicken
doen stollen-
doen stollen werkwoord
-
Conjugations for verdicken:
Präsens
- verdicke
- verdickst
- verdickt
- verdicken
- verdickt
- verdicken
Imperfekt
- verdickte
- verdicktest
- verdickte
- verdickten
- verdicktet
- verdickten
Perfekt
- habe verdickt
- hast verdickt
- hat verdickt
- haben verdickt
- habt verdickt
- haben verdickt
1. Konjunktiv [1]
- verdicke
- verdickest
- verdicke
- verdicken
- verdicket
- verdicken
2. Konjunktiv
- verdickte
- verdicktest
- verdickte
- verdickten
- verdicktet
- verdickten
Futur 1
- werde verdicken
- wirst verdicken
- wird verdicken
- werden verdicken
- werdet verdicken
- werden verdicken
1. Konjunktiv [2]
- würde verdicken
- würdest verdicken
- würde verdicken
- würden verdicken
- würdet verdicken
- würden verdicken
Diverses
- verdick!
- verdickt!
- verdicken Sie!
- verdickt
- verdickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verdicken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dikker worden | eindampfen; eindicken; einkochen; evaporieren; kondensieren; verdicken | dicker und schwerder werden; zunehmen |
doen stollen | verdicken | |
geconcentreerder worden | eindicken; einkochen; verdicken | |
opstijven | gerinnen; käsen; steif werden; verdicken | |
stollen | eindicken; einkochen; verdicken | |
verdikken | eindampfen; eindicken; einkochen; evaporieren; kondensieren; verdicken | eindicken; einkochen; lang einkochen zum eindicken |
Synoniemen voor "verdicken":
Computer vertaling door derden: