Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- variabel:
-
Wiktionary:
- variabel → veranderlijk, variabel, regelbaar, schommelend, wisselend, onbestendig
Duits
Uitgebreide vertaling voor variabel (Duits) in het Nederlands
variabel:
-
variabel (variierend)
-
variabel (veränderlich; wandelbar)
-
variabel (launenhaft; unberechenbar; flatterhaft; unbeständig; nicht voraussagbar; unbefahrbar; launisch; übellaunig; veränderlich; wetterwendisch; wandelbar; schlecht gelaunt)
onvoorspelbaar; wispelturig; nukkig; grillig; onberekenbaar-
onvoorspelbaar bijvoeglijk naamwoord
-
wispelturig bijvoeglijk naamwoord
-
nukkig bijvoeglijk naamwoord
-
grillig bijvoeglijk naamwoord
-
onberekenbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
variabel (unbeständig; veränderlich; wandelbar; flatterhaft)
wisselvallig; veranderlijk; onbestendig-
wisselvallig bijvoeglijk naamwoord
-
veranderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
onbestendig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor variabel:
Synoniemen voor "variabel":
Wiktionary: variabel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• variabel | → veranderlijk; variabel; regelbaar | ↔ variable — able to vary |
• variabel | → veranderlijk; variabel; schommelend; wisselend; onbestendig | ↔ variable — likely to vary |
• variabel | → veranderlijk; variabel | ↔ variable — mathematics: having no fixed quantitative value |