Unzuverlässig in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

unzuverlässig:
- insolide; twijfelmoedig; halfslachtig; wankelmoedig; onstandvastig; leugenachtig; labiel; geestelijk onstabiel; wankelend; wankelbaar; rank; los; wankel; onvast
Wiktionary:
- unzuverlässig → onbetrouwbaar

Duits

Uitgebreide vertaling voor unzuverlässig (Duits) in het Nederlands

unzuverlässig:

unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord

unzuverlässig (unsolide)
insolide
- insolide bijvoeglijk naamwoord
unzuverlässig (unentschlossen; unschlüssig; unentschieden; zögernd; unbeständig; schwankend; wackelig; instabil; klapprig; unfest; wankelmütig; unsolide)
twijfelmoedig; halfslachtig; wankelmoedig; onstandvastig
- twijfelmoedig bijvoeglijk naamwoord
- halfslachtig bijvoeglijk naamwoord
- wankelmoedig bijvoeglijk naamwoord
- onstandvastig bijvoeglijk naamwoord
unzuverlässig (lügenhaft; verlogen; trügerisch; betrügerisch; fraudulös)
leugenachtig
- leugenachtig bijvoeglijk naamwoord
unzuverlässig (mental instabil sein; klapprig; unbeständig; instabil; unfest; unsolide; schwankend; wackelig)
labiel; geestelijk onstabiel
- labiel bijvoeglijk naamwoord
- geestelijk onstabiel bijvoeglijk naamwoord
unzuverlässig (schwankend; wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide)
wankelend; wankelbaar; rank; los; wankel; onvast
- wankelend bijvoeglijk naamwoord
- wankelbaar bijvoeglijk naamwoord
- rank bijvoeglijk naamwoord
- los bijvoeglijk naamwoord
- wankel bijvoeglijk naamwoord
- onvast bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor unzuverlässig:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rank		Ausläufer; Ranke; Sproß; Trieb
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
halfslachtig	instabil; klapprig; schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unfest; unschlüssig; unsolide; unzuverlässig; wackelig; wankelmütig; zögernd	schwankend; unbeständig; unentschlossen; unschlüssig; wankelmütig; zögern
labiel	instabil; klapprig; mental instabil sein; schwankend; unbeständig; unfest; unsolide; unzuverlässig; wackelig
leugenachtig	betrügerisch; fraudulös; lügenhaft; trügerisch; unzuverlässig; verlogen
los	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft	beweglich; locker; lose; mobil; nicht fest; pulverartig; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar
onstandvastig	instabil; klapprig; schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unfest; unschlüssig; unsolide; unzuverlässig; wackelig; wankelmütig; zögernd
onvast	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft	fraglich; nicht sicher; unbestimmt; ungewiß; unsicher; verworren; zweifelhaft
rank	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft	dünn; fein; grazil; leichtgebaut; rank; schlank; schmächtig; zart; zerbrechlich; zierlich; zierlich gebaut
twijfelmoedig	instabil; klapprig; schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unfest; unschlüssig; unsolide; unzuverlässig; wackelig; wankelmütig; zögernd
wankel	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft	baufällig; brechbar; brüchig; dürftig; empfindlich; empfindsam; fein; flau; gebrechlich; gläsern; grundlos; hinfällig; klapperig; klapprig; krakelig; kränklich; marode; matt; mürbe; ruinös; schlaff; schlapp; schlecht; schwach; schwächlich; verderblich; vergammelt; wackelig; wacklig; zart; zerbrechlich
wankelbaar	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft
wankelmoedig	instabil; klapprig; schwankend; unbeständig; unentschieden; unentschlossen; unfest; unschlüssig; unsolide; unzuverlässig; wackelig; wankelmütig; zögernd	schwankend; unbeständig; unentschlossen; unschlüssig; wankelmütig; zögern
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geestelijk onstabiel	instabil; klapprig; mental instabil sein; schwankend; unbeständig; unfest; unsolide; unzuverlässig; wackelig
insolide	unsolide; unzuverlässig
wankelend	flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft

Synoniemen voor "unzuverlässig":

unglaubwürdig; windig; wortbrüchig
treulos; untreu
ohne Gewissheit; unbeständig; ungewiss; ungleichmäßig; wechselhaft

Wiktionary: unzuverlässig

Cross Translation:

From	To	Via
• unzuverlässig	→ onbetrouwbaar	↔ unreliable — not reliable
• unzuverlässig	→ onbetrouwbaar	↔ untrustworthy — not deserving of trust; unreliable

Remove Ads

Vertaal unzuverlässig van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor unzuverlässig (Duits) in het Nederlands

unzuverlässig:

unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord

unzuverlässig (unsolide)

unzuverlässig (unentschlossen; unschlüssig; unentschieden; zögernd; unbeständig; schwankend; wackelig; instabil; klapprig; unfest; wankelmütig; unsolide)

unzuverlässig (lügenhaft; verlogen; trügerisch; betrügerisch; fraudulös)

unzuverlässig (mental instabil sein; klapprig; unbeständig; instabil; unfest; unsolide; schwankend; wackelig)

unzuverlässig (schwankend; wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide)

Vertaal Matrix voor unzuverlässig:

Synoniemen voor "unzuverlässig":

Wiktionary: unzuverlässig