Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- ununterbrochen:
-
Wiktionary:
- ununterbrochen → continu
Duits
Uitgebreide vertaling voor ununterbrochen (Duits) in het Nederlands
ununterbrochen:
-
ununterbrochen (anhaltend; kontinuierlich; andauernd; unablässig; fortwährend; fortgesetzt; unaufhörlich)
ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken-
ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
-
voortdurend bijvoeglijk naamwoord
-
continu bijvoeglijk naamwoord
-
continue bijvoeglijk naamwoord
-
onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorlopend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
aanhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
onafgebroken bijvoeglijk naamwoord
-
-
ununterbrochen (andauernd; konstant; anhaltend; kontinuierlich; fortwährend; unablässig; unaufhörlich; unabgebrochen; durchgehend; fortgesetzt)
voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten-
voortdurend bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
-
onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onafgebroken bijvoeglijk naamwoord
-
aanhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
onafgelaten bijvoeglijk naamwoord
-
-
ununterbrochen (beständig; stetig; ständig; fortwährend; wiederholt; dauerhaft)
-
ununterbrochen (ständig; immer; konstant; dauernd; fortwährend; andauernd; anhaltend; unverdrossen)
voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; telkens; aldoor-
voortdurend bijvoeglijk naamwoord
-
ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
-
continue bijvoeglijk naamwoord
-
de hele tijd bijvoeglijk naamwoord
-
onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
-
steeds bijvoeglijk naamwoord
-
almaar bijwoord
-
gedurig bijvoeglijk naamwoord
-
telkens bijwoord
-
aldoor bijwoord
-
-
ununterbrochen
zonder onderbreking-
zonder onderbreking bijvoeglijk naamwoord
-
-
ununterbrochen (kontinuierlich; durchgehend; andauernd; unablässig; konstant; fortwährend; anhaltend; unaufhörlich; fortgesetzt; unabgebrochen)
eeuwig; constant; doorlopend; continue; altijddurend-
eeuwig bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
doorlopend bijvoeglijk naamwoord
-
continue bijvoeglijk naamwoord
-
altijddurend bijvoeglijk naamwoord
-
-
ununterbrochen (bleibend; ständig; dauerhaft; permanent; dauernd; kontinuierlich; andauernd; endgültig; anhaltend; unablässig; unaufhörlich; fortwährend)
-
ununterbrochen (unermüdlich; ständig; kontinuierlich; andauernd; konstant; anhaltend; unablässig; fortwährend; unverdrossen)
onvermoeibaar-
onvermoeibaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ununterbrochen:
Synoniemen voor "ununterbrochen":
Wiktionary: ununterbrochen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ununterbrochen | → continu | ↔ continuously — without pause |