Duits
Uitgebreide vertaling voor unselig (Duits) in het Nederlands
unselig:
-
unselig (katastrophal; unglücklich; elend; verhängnisvoll; unheilvoll; unglückselig)
rampzalig; catastrofaal; rampspoedig-
rampzalig bijvoeglijk naamwoord
-
catastrofaal bijvoeglijk naamwoord
-
rampspoedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
unselig (unglücklich; katastrophal; unheilvoll; glücklos; unglückselig)
-
unselig (unheilvoll; heillos)
rampspoedig; noodlottig; heilloos-
rampspoedig bijvoeglijk naamwoord
-
noodlottig bijvoeglijk naamwoord
-
heilloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
unselig (katastrophal; unglücklich; verhängnisvoll; elend; fatal; unglückselig; unheilvoll)
ongelukkig; rampzalig; funest; noodlottig; ellendig-
ongelukkig bijvoeglijk naamwoord
-
rampzalig bijvoeglijk naamwoord
-
funest bijvoeglijk naamwoord
-
noodlottig bijvoeglijk naamwoord
-
ellendig bijvoeglijk naamwoord
-
-
unselig (verhängnisvoll; katastrophal; unheilvoll; unglückselig; fatal)
fnuikend; rampzalig; fataal; noodlottig-
fnuikend bijvoeglijk naamwoord
-
rampzalig bijvoeglijk naamwoord
-
fataal bijvoeglijk naamwoord
-
noodlottig bijvoeglijk naamwoord
-