Duits
Uitgebreide vertaling voor unsäglich (Duits) in het Nederlands
unsäglich:
-
unsäglich (unsagbar; unbeschreiblich; unnennbar)
-
unsäglich (unbeschreiblich; unsagbar; unnennbar)
onnoemlijk-
onnoemlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
unsäglich (unbaussprechlich groß oder fiel; unsagbar; namenlos)
onnoemelijk; onuitsprekelijk groot of veel-
onnoemelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onuitsprekelijk groot of veel bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unsäglich:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| onzegbaar | unbeschreiblich; unnennbar; unsagbar; unsäglich | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| onnoemelijk | namenlos; unbaussprechlich groß oder fiel; unsagbar; unsäglich | unbeschreiblich; unnennbar; unsagbar |
| onnoemlijk | unbeschreiblich; unnennbar; unsagbar; unsäglich | |
| onuitsprekelijk groot of veel | namenlos; unbaussprechlich groß oder fiel; unsagbar; unsäglich |