Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor unreif (Duits) in het Nederlands

unreif:

unreif bijvoeglijk naamwoord

  1. unreif (grünlich; grün)
    groen; groenkleurig; groengekleurd
  2. unreif (nicht erwachsen sein)
    onvolwassen; onrijp
  3. unreif (kärglich; karg; dürftig; )
    ondermaats; onvolgroeid
  4. unreif (unerfahren; ungeübt)
    onervaren; onbedreven; ongeoefend

Vertaal Matrix voor unreif:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groen grün; grünlich; unreif
onbedreven unerfahren; ungeübt; unreif
ondermaats armselig; dürftig; karg; kärglich; minderwertig; schofel; schäbig; unreif; ärmlich armselig; dürftig; gebrechlich; hinfällig; karg; klein; knapp; kärglich; minderwertig; niedrig; schwach; schäbig; ungenügend; unter dem Mindestmaß; untergeordnet; unzureichend; winzig; zweitklassig; zweitrangig; ärmlich; äußerst klein
onervaren unerfahren; ungeübt; unreif
ongeoefend unerfahren; ungeübt; unreif
onrijp nicht erwachsen sein; unreif
onvolgroeid armselig; dürftig; karg; kärglich; minderwertig; schofel; schäbig; unreif; ärmlich
onvolwassen nicht erwachsen sein; unreif
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groengekleurd grün; grünlich; unreif
groenkleurig grün; grünlich; unreif

Synoniemen voor "unreif":


Wiktionary: unreif


Cross Translation:
FromToVia
unreif groen; onrijp; onervaren callow — Immature, lacking in life experience