Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor uniform (Duits) in het Nederlands

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform (einförmig; einheitlich; gleichförmig)
    uniform; eenvormig

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniform Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eenvormig einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform dasselbe; derselbe; dieselbe; einander entsprechend; einander gleich; einförmig; einheitlich; gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; identisch; unverändert
uniform einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform

Synoniemen voor "uniform":


Wiktionary: uniform


Cross Translation:
FromToVia
uniform uniform uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Verwante vertalingen van uniform