Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ungezähmt:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ungezähmt (Duits) in het Nederlands

ungezähmt:

ungezähmt bijvoeglijk naamwoord

  1. ungezähmt (ungebändigt)
    wild; ruw; ongetemd; woest; ruig
    • wild bijvoeglijk naamwoord
    • ruw bijvoeglijk naamwoord
    • ongetemd bijvoeglijk naamwoord
    • woest bijvoeglijk naamwoord
    • ruig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ungezähmt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wild Wild
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ongetemd ungebändigt; ungezähmt
ruig ungebändigt; ungezähmt behaart; haarig; rauh; ungastlich; unwirtlich
ruw ungebändigt; ungezähmt borstig; brutal; derb; gewaltsam; gewalttätig; grob; haarig; nicht bearbeitet; rauh; roh; rüde; schroff; schwer; ungeschliffen; unsanft; unzart; wild
wild ungebändigt; ungezähmt
woest ungebändigt; ungezähmt Haßerfüllt; aufgebracht; aufgeregt; bitterböse; borstig; böse; eifersüchtig; ergrimmt; erzürnt; fuchsteufelswild; garstig; gehässig; giftig; grimmig; jähzornig; neidisch; rasend; tobend; ungestüm; unwillig; unwirsch; verbissen; verstimmt; wüst; wütend; zornig; ärgerlich; übel

Synoniemen voor "ungezähmt":