Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
unbestimmt:
- onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder; onbepaald; onbestemd; niet helder; ongewis; niet zeker; onvast; wollig; vaag zichtbaar; lastig; kritiek; precair; delicaat; netelig; hachelijk; penibel; gedempt; afgedempt; gewaagd; gevaarlijk; ondoorzichtig; niet doorzichtig; onoverzichtelijk
-
Wiktionary:
- unbestimmt → onbepaald, vaag
- unbestimmt → ongedefinieerd, willekeurig, vaag
Duits
Uitgebreide vertaling voor unbestimmt (Duits) in het Nederlands
unbestimmt:
-
unbestimmt (neblig; vage; diesig; flau; trübe; dunkel; fahl; verschwommen; dunstig; finster; trüb; schattenhaft)
onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
mistig bijvoeglijk naamwoord
-
vagelijk bijwoord
-
nevelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt
-
unbestimmt
-
unbestimmt (vage; finster; verschwommen; dumpfig; schattenhaft; dunkel; grob; dumpf; schwammig; halblaut)
vaag; onduidelijk; niet helder-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
niet helder bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt (nicht sicher; unsicher; zweifelhaft; ungewiß; fraglich; verworren)
ongewis; niet zeker; onvast-
ongewis bijvoeglijk naamwoord
-
niet zeker bijvoeglijk naamwoord
-
onvast bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt (undeutlich; unklar; ungewiß; trüb; haarig; faul; dunkel; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig)
-
unbestimmt (trübe; trüb; vage; verschwommen; schattenhaft)
vaag; wazig; vaag zichtbaar-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag zichtbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt (prekär; lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig)
-
unbestimmt (dumpfig; dunkel; dumpf; halblaut; grob; finster; vage; verschwommen; schwammig; schattenhaft)
-
unbestimmt (heikel; schwierig; prekär; brenzlig; mißlich)
hachelijk; gewaagd; gevaarlijk-
hachelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gewaagd bijvoeglijk naamwoord
-
gevaarlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt (undurchsichtig; unklar; undeutlich; obskur)
ondoorzichtig; niet doorzichtig-
ondoorzichtig bijvoeglijk naamwoord
-
niet doorzichtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbestimmt (unÜbersichtlich; undurchsichtig; undeutlich; unklar; obskur)
onoverzichtelijk-
onoverzichtelijk bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unbestimmt:
Synoniemen voor "unbestimmt":
Wiktionary: unbestimmt
unbestimmt
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• unbestimmt | → ongedefinieerd; willekeurig | ↔ indéfini — dont la fin, les bornes sont indéterminés ou ne peuvent pas déterminer, vague, imprécis, indéterminé, incertain. |
• unbestimmt | → vaag | ↔ vague — indéfini... (Sens général) |
Computer vertaling door derden: