Duits
Uitgebreide vertaling voor unbeschädigt (Duits) in het Nederlands
unbeschädigt:
-
unbeschädigt (intakt; ganz; heil; vollkommen; total; ganz und gar; vollständig; gänzlich; komplett; gesamt; fehlerfrei)
-
unbeschädigt (intakt)
onbeschadigd-
onbeschadigd bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbeschädigt (unversehrt; unverletzt; gesund)
ongedeerd; ongeschonden; ongekwetst; heelhuids-
ongedeerd bijvoeglijk naamwoord
-
ongeschonden bijvoeglijk naamwoord
-
ongekwetst bijvoeglijk naamwoord
-
heelhuids bijwoord
-
-
unbeschädigt (unbefleckt; pur; jungfräulich; ganz; rein; unberührt; fehlerfrei; unverfälscht; unangetastet; unversehrt)
maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf-
maagdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
virginaal bijvoeglijk naamwoord
-
puur bijvoeglijk naamwoord
-
zuiver bijvoeglijk naamwoord
-
ongerept bijvoeglijk naamwoord
-
onaangeraakt bijvoeglijk naamwoord
-
gaaf bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unbeschädigt:
Wiktionary: unbeschädigt
unbeschädigt
adjective
-
zonder beschadiging