Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. treulos:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor treulos (Duits) in het Nederlands

treulos:

treulos bijvoeglijk naamwoord

  1. treulos (untreu)
    trouweloos; afvallig
  2. treulos (untreu)
    perfide
  3. treulos (ehebrecherisch; untreu)
    ontrouw; overspelig
  4. treulos (verräterisch; heimtückisch; tückisch; trügerisch)
    verraderlijk; trouweloos

Vertaal Matrix voor treulos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontrouw Treuebruch; Treulosigkeit; Untreue
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvallig treulos; untreu
ontrouw ehebrecherisch; treulos; untreu
overspelig ehebrecherisch; treulos; untreu
perfide treulos; untreu
trouweloos heimtückisch; treulos; trügerisch; tückisch; untreu; verräterisch
verraderlijk heimtückisch; treulos; trügerisch; tückisch; verräterisch bösartig; heimtückisch; maliziös; verräterisch

Synoniemen voor "treulos":


Wiktionary: treulos


Cross Translation:
FromToVia
treulos dubbelhartig; trouweloos; verraderlijk; afvallig; ontrouw traître — Qui trahir, qui est capable de trahison.

Computer vertaling door derden: