Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- streichen:
-
Wiktionary:
- streichen → laten, vallen, schrappen, verven
- streichen → strijken, annuleren, verven, schilderen, doorstrepen, uitwissen, wissen, strelen, aaien, in discrediet brengen, herleiden, inkrimpen, reduceren, vereenvoudigen, zetten, ruïneren, te gronde richten, ten val brengen, verderven, aflaten, laten zakken, neerhalen, inkorten, verminderen, kleineren, afbreken, afgeven op, afkammen, trekken, een streep trekken, neerlaten, vellen, afdraaien, verlagen, kleinmaken, vernederen, verootmoedigen
-
Gebruikers suggesties voor streichen:
- verfen
Duits
Uitgebreide vertaling voor streichen (Duits) in het Nederlands
streichen:
-
streichen (kalken; tünchen)
-
streichen (malen; färben; anstreichen; lackieren; bemalen)
-
streichen (auslöschen; stricheln)
-
streichen (annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; abbestellen; einstellen; aufheben)
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten-
nietig verklaren werkwoord (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
-
streichen (Geige spielen)
-
streichen (spleißen; bersten; durchschneiden; splissen; durchhauen; schlagen; spalten)
kloven; klieven; doormidden hakken; doorklieven; doorhakken; doorhouwen; in tweeën houwen-
doormidden hakken werkwoord
-
in tweeën houwen werkwoord
-
streichen (umherschweifen; wandern; streifen; herumreisen; irren; trampen; schweifen; streunen; herumspazieren; herumirren; schwalken; herumschlendern; herumwandeln; sichherumtreiben)
Conjugations for streichen:
Präsens
- streiche
- streichst
- streicht
- streichen
- streicht
- streichen
Imperfekt
- strich
- strichst
- strich
- strichen
- stricht
- strichen
Perfekt
- habe gestrichen
- hast gestrichen
- hat gestrichen
- haben gestrichen
- habt gestrichen
- haben gestrichen
1. Konjunktiv [1]
- streiche
- streichest
- streiche
- streichen
- streichet
- streichen
2. Konjunktiv
- striche
- strichest
- striche
- strichen
- strichet
- strichen
Futur 1
- werde streichen
- wirst streichen
- wird streichen
- werden streichen
- werdet streichen
- werden streichen
1. Konjunktiv [2]
- würde streichen
- würdest streichen
- würde streichen
- würden streichen
- würdet streichen
- würden streichen
Diverses
- streich!
- streicht!
- streichen Sie!
- gestrichen
- streichend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor streichen:
Synoniemen voor "streichen":
Wiktionary: streichen
streichen
Cross Translation:
verb
-
laten vallen
-
doorhalen, verwijderen van een lijst
-
bezuinigen, een einde maken aan een programma of uitgavenpost
-
met verf bestrijken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• streichen | → strijken | ↔ bow — to play music on using a bow |
• streichen | → annuleren | ↔ cancel — invalidate, annul |
• streichen | → verven; schilderen | ↔ paint — apply paint to |
• streichen | → doorstrepen; uitwissen; wissen | ↔ strike — to delete |
• streichen | → strelen; strijken; aaien | ↔ stroke — to move one's hand or an object over the surface of |
• streichen | → in discrediet brengen; herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; zetten; ruïneren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; aflaten; laten zakken; neerhalen; inkorten; verminderen; kleineren; afbreken; afgeven op; afkammen; trekken; een streep trekken; neerlaten; strijken; vellen; afdraaien; verlagen; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |