Duits

Uitgebreide vertaling voor strebst an (Duits) in het Nederlands

anstreben:

anstreben werkwoord (strebe an, strebst an, strebt an, strebte an, strebtet an, angestrebt)

  1. anstreben (erstreben)
    streven naar; streven; mikken op
    • streven naar werkwoord (streef naar, streeft naar, streefte naar, streeften naar, gestreefd naar)
    • streven werkwoord (streef, streeft, streefte, streeften, gestreefd)
    • mikken op werkwoord
  2. anstreben (trachten; bestreben; erstreben)
    streven; ijveren
    • streven werkwoord (streef, streeft, streefte, streeften, gestreefd)
    • ijveren werkwoord (ijver, ijvert, ijverde, ijverden, geijverd)
  3. anstreben (beabsichtigen; der Meinung sein; erstreben; bezwecken; annehmen)
    bedoelen; beogen; ten doel hebben
    • bedoelen werkwoord (bedoel, bedoelt, bedoelde, bedoelden, bedoeld)
    • beogen werkwoord (beoog, beoogt, beoogde, beoogden, beoogd)
    • ten doel hebben werkwoord
  4. anstreben
    ambiëren
    • ambiëren werkwoord (ambieer, ambieert, ambieerde, ambieerden, geambieerd)
  5. anstreben (sich begeben; anlaufen)
    zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar; vervoegen
  6. anstreben (erstreben; trachten; bestreben)
    mikken; gericht werpen

Conjugations for anstreben:

Präsens
  1. strebe an
  2. strebst an
  3. strebt an
  4. streben an
  5. strebt an
  6. streben an
Imperfekt
  1. strebte an
  2. strebtest an
  3. strebte an
  4. strebten an
  5. strebtet an
  6. strebten an
Perfekt
  1. habe angestrebt
  2. hast angestrebt
  3. hat angestrebt
  4. haben angestrebt
  5. habt angestrebt
  6. haben angestrebt
1. Konjunktiv [1]
  1. strebe an
  2. strebest an
  3. strebe an
  4. streben an
  5. strebet an
  6. streben an
2. Konjunktiv
  1. strebte an
  2. strebtest an
  3. strebte an
  4. strebten an
  5. strebtet an
  6. strebten an
Futur 1
  1. werde anstreben
  2. wirst anstreben
  3. wird anstreben
  4. werden anstreben
  5. werdet anstreben
  6. werden anstreben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde anstreben
  2. würdest anstreben
  3. würde anstreben
  4. würden anstreben
  5. würdet anstreben
  6. würden anstreben
Diverses
  1. streb an!
  2. strebt an!
  3. streben Sie an!
  4. angestrebt
  5. anstrebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anstreben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beogen Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben
mikken op Anvisieren
streven Ambition; Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bemühen; Bestreben; Bezwecken; Ehrgeiz; Eifer; Erstreben; Streben; Ziel; Zielsetzung; Zweck
streven naar Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben
vervoegen Abwandeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflopen anlaufen; anstreben; sich begeben ablaufen; enden; leicht abfallend; vergehen; verstreichen; vorbei gehen; zu Ende gehen; zu Ende laufen
ambiëren anstreben
bedoelen annehmen; anstreben; beabsichtigen; bezwecken; der Meinung sein; erstreben beabsichtigen; bezwecken
beogen annehmen; anstreben; beabsichtigen; bezwecken; der Meinung sein; erstreben
gericht werpen anstreben; bestreben; erstreben; trachten
ijveren anstreben; bestreben; erstreben; trachten
koers zetten naar anlaufen; anstreben; sich begeben lavieren; steuern
mikken anstreben; bestreben; erstreben; trachten ausrichten; richten; visieren; zielen
mikken op anstreben; erstreben
streven anstreben; bestreben; erstreben; trachten
streven naar anstreben; erstreben
ten doel hebben annehmen; anstreben; beabsichtigen; bezwecken; der Meinung sein; erstreben
vervoegen anlaufen; anstreben; sich begeben abwandeln; abändern; beugen; deklinieren; konjugieren; verbeugen
zich begeven naar anlaufen; anstreben; sich begeben

Synoniemen voor "anstreben":


Wiktionary: anstreben

anstreben
verb
  1. naar iets streven
  2. voor iets gaan

Verwante vertalingen van strebst an