Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sporadisch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sporadisch (Duits) in het Nederlands

sporadisch:

sporadisch bijvoeglijk naamwoord

  1. sporadisch (gelegentlich; selten; vereinzelt)
    sporadisch; incidenteel; zelden
  2. sporadisch
    doodenkele keer

Vertaal Matrix voor sporadisch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incidenteel gelegentlich; selten; sporadisch; vereinzelt ab und zu; dannundwann; gelegentlich; incidentell; manchmall
sporadisch gelegentlich; selten; sporadisch; vereinzelt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zelden gelegentlich; selten; sporadisch; vereinzelt außergewöhnlich; selten; seltsam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doodenkele keer sporadisch

Synoniemen voor "sporadisch":


Wiktionary: sporadisch

sporadisch
adjective
  1. relativ vereinzelt vorkommend, (nur) gelegentlich

Cross Translation:
FromToVia
sporadisch sporadisch sporadic — rare and scattered in occurrence