Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. spitzig:


Duits

Uitgebreide vertaling voor spitzig (Duits) in het Nederlands

spitzig:

spitzig bijvoeglijk naamwoord

  1. spitzig (bissig; scharf)
    scherp; vlijmend; hanig; snibbig; fel; vinnig; pinnig
  2. spitzig (mit Spitzen)
    getopt; met toppen

Vertaal Matrix voor spitzig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fel bissig; scharf; spitzig beißend; brennend; entzündet; erregt; feurig; gereizt; gewaltsam; hart; heftig; hitzig; inbrünstig; intens; intensiv; kräftig; leidenschaftlich; scharf; schlimm; stark; ungestüm
hanig bissig; scharf; spitzig lüstern
pinnig bissig; scharf; spitzig Zickig; bissig; kratzbürstig; scharf; schnauzig; schnippisch
scherp bissig; scharf; spitzig anzüglich; beißend; durchdringend; eckig; eindringlich; gellend; gepfeffert; grell; höllisch; kantig; pikant; scharf; scharf gewürzt; scharfschneidig; schneidend; schrill; schroff; spitz; würzig; zugespitzt
snibbig bissig; scharf; spitzig bissig; scharf; schnippisch
vinnig bissig; scharf; spitzig bissig; scharf; schnippisch
vlijmend bissig; scharf; spitzig scharfschneidig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
getopt mit Spitzen; spitzig
met toppen mit Spitzen; spitzig