Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal speichertet

Vertaal speichertet van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. speichern:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor speichertet (Duits) in het Nederlands

speichern:

speichern werkwoord (speichere, speicherst, speichert, speicherte, speichertet, gespeichert)

  1. speichern (deponieren; bewahren; lagern; aufbewahren; bergen)
    opslaan; bewaren; deponeren
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • deponeren werkwoord (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
  2. speichern (aufräumen; bergen; wegräumen; )
    opruimen; bergen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • bergen werkwoord (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)
  3. speichern
    opslaan
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)

Conjugations for speichern:

Präsens
  1. speichere
  2. speicherst
  3. speichert
  4. speicheren
  5. speichert
  6. speicheren
Imperfekt
  1. speicherte
  2. speichertest
  3. speicherte
  4. speicherten
  5. speichertet
  6. speicherten
Perfekt
  1. habe gespeichert
  2. hast gespeichert
  3. hat gespeichert
  4. haben gespeichert
  5. habt gespeichert
  6. haben gespeichert
1. Konjunktiv [1]
  1. speichere
  2. speicherest
  3. speichere
  4. speicheren
  5. speicheret
  6. speicheren
2. Konjunktiv
  1. speicherte
  2. speichertest
  3. speicherte
  4. speicherten
  5. speichertet
  6. speicherten
Futur 1
  1. werde speichern
  2. wirst speichern
  3. wird speichern
  4. werden speichern
  5. werdet speichern
  6. werden speichern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde speichern
  2. würdest speichern
  3. würde speichern
  4. würden speichern
  5. würdet speichern
  6. würden speichern
Diverses
  1. speicher!
  2. speichert!
  3. speicheren Sie!
  5. gespeichert
  6. speichernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor speichern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergen Aufheben; Bewaren
bewaren Aufheben; Bewaren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen bergen
bewaren aufbewahren; bergen; bewahren; deponieren; lagern; speichern ablegen; abschießen; abstellen; archivieren; aufbewahren; aufheben; betten; bewahren; einbüchsen; einkochen; einmachen; einstallen; einstellen; fortsetzen; hinlegen; konservieren; unterstellen; weglegen; zurücklegen
deponeren aufbewahren; bergen; bewahren; deponieren; lagern; speichern ablagern; ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufbewahren; aufheben; aufstellen; austreiben; beisetzen; bergen; bewahren; deponieren; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; hinterlegen; installieren; lagern; legen; niederlegen; setzen; stationieren; stellen; stürzen; unterbringen; wegbergen
opruimen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausmisten; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen
opslaan aufbewahren; bergen; bewahren; deponieren; lagern; speichern ablegen; absorbieren; archivieren; aufheben; enthalten; erwähnen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Aufräumen

Synoniemen voor "speichern":


Wiktionary: speichern

speichern
verb
  1. EDV: Daten auf Datenträger schreiben
speichern
verb
  1. informatica|nld vastleggen of bewaren van gegevens
  2. schrijven van digitale gegevens naar een gegevensdrager
Cross Translation:
FromToVia
• speichern → sparen ↔ save — store for future use
• speichern → opslaan; bewaren ↔ save — to write a file to a disk
• speichern → opslaan ↔ store — computing: write (something) into memory or registers
• speichern → accumuleren; ophopen; opeenhopen ↔ accumuler — Accumuler
• speichern → zekerstellen ↔ sauvegarder — Prendre sous sa sauvegarde. Se dit en parlant des personnes et des choses.
• speichern → opslaan; hamsteren ↔ stocker — conserver en dépôt, entreposer.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0289 seconde
Page rendered in 1.0 seconds