Sofort in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

sofort:
- zo meteen; zo; direct; onmiddellijk; meteen; gelijk; terstond; dadelijk; aanstonds; subiet; met onmiddellijke ingang; per direct; met onmiddellijk effect; acuut
Wiktionary:
- sofort → onmiddellijk, ogenblikkelijk, meteen
- sofort → direct, meteen, ineens, dadelijk, onmiddellijk
Gebruikers suggesties voor sofort:
- onmiddelijk

Duits

Uitgebreide vertaling voor sofort (Duits) in het Nederlands

sofort (sogleich; gleich; noch einen Moment)
zo meteen; zo; direct
- zo meteen bijvoeglijk naamwoord
- zo bijwoord
- direct bijvoeglijk naamwoord
sofort (augenblicklich; direkt)
onmiddellijk; meteen; direct; gelijk; terstond; dadelijk
- onmiddellijk bijvoeglijk naamwoord
- meteen bijwoord
- direct bijvoeglijk naamwoord
- gelijk bijvoeglijk naamwoord
- terstond bijwoord
- dadelijk bijvoeglijk naamwoord
sofort (sogleich)
direct; terstond; aanstonds
- direct bijvoeglijk naamwoord
- terstond bijwoord
- aanstonds bijwoord
sofort (plötzlich)
subiet
- subiet bijwoord
sofort (mit sofortiger Wirkung; von heute an)
met onmiddellijke ingang; per direct; met onmiddellijk effect
- met onmiddellijke ingang bijvoeglijk naamwoord
- per direct bijvoeglijk naamwoord
- met onmiddellijk effect bijvoeglijk naamwoord
sofort (akut; direkt)
acuut
- acuut bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gelijk		Gerechtigkeit; Recht
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acuut	akut; direkt; sofort
dadelijk	augenblicklich; direkt; sofort	auf der Stelle; augenblicklich; direkt; sofortig; unmittelbar
direct	augenblicklich; direkt; gleich; noch einen Moment; sofort; sogleich	auf der Stelle; augenblicklich; deutlich; direkt; flink; geradlinig; geschwind; hastig; kerzengerade; klar; offensichtlich; rasch; schleunig; schnell; schnurgerade; sofortig; sonnenklar; ungeschminkt; unmittelbar; unverblümt
gelijk	augenblicklich; direkt; sofort	dasselbe; derartig; derselbe; dieselbe; eben; egal; einander entsprechend; einander gleich; einerlei; einförmig; einheitlich; flach; gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; identisch; platt; unverändert; ähnlich
onmiddellijk	augenblicklich; direkt; sofort
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanstonds	sofort; sogleich
meteen	augenblicklich; direkt; sofort
subiet	plötzlich; sofort
terstond	augenblicklich; direkt; sofort; sogleich
zo	gleich; noch einen Moment; sofort; sogleich	demzufolge; deshalb; infolgedessen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
met onmiddellijk effect	mit sofortiger Wirkung; sofort; von heute an
met onmiddellijke ingang	mit sofortiger Wirkung; sofort; von heute an
per direct	mit sofortiger Wirkung; sofort; von heute an
zo meteen	gleich; noch einen Moment; sofort; sogleich	auf der Stelle; augenblicklich; direkt; sofortig; unmittelbar

auf Anhieb; auf der Stelle; augenblicklich; direkt; fristlos; gleich; mir nichts, dir nichts; ohne Umschweife; ohne Umwege; postwendend; schleunigst; schnurstracks; sogleich; umgehend; unmittelbar; unverzüglich; vom Fleck weg
fix; prompt; sofortig
alsbald; gleich darauf; von jetzt auf gleich

sofort

adverb

sofort

adverb

Cross Translation:

From	To	Via
• sofort	→ direct; meteen; ineens; dadelijk	↔ at once — immediately
• sofort	→ onmiddellijk; direct; meteen	↔ immediately — in an immediate manner
• sofort	→ dadelijk	↔ aussitôt — Dans le moment même
• sofort	→ meteen; onmiddellijk	↔ tout de suite — sur-le-champ, aussitôt, sans délai.