Duits
Uitgebreide vertaling voor sich begeben (Duits) in het Nederlands
sich begeben:
-
sich begeben (anstreben; anlaufen)
zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar; vervoegen-
zich begeven naar werkwoord
-
koers zetten naar werkwoord
-
-
sich begeben (make-up anbringen; sich vorbereiten; sich fertigmachen)
zich opmaken-
zich opmaken werkwoord
-
Vertaal Matrix voor sich begeben:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vervoegen | Abwandeln | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aflopen | anlaufen; anstreben; sich begeben | ablaufen; enden; leicht abfallend; vergehen; verstreichen; vorbei gehen; zu Ende gehen; zu Ende laufen |
koers zetten naar | anlaufen; anstreben; sich begeben | lavieren; steuern |
vervoegen | anlaufen; anstreben; sich begeben | abwandeln; abändern; beugen; deklinieren; konjugieren; verbeugen |
zich begeven naar | anlaufen; anstreben; sich begeben | |
zich opmaken | make-up anbringen; sich begeben; sich fertigmachen; sich vorbereiten |
Computer vertaling door derden: