Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schwül:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor schwül (Duits) in het Nederlands

schwül:

schwül bijvoeglijk naamwoord

  1. schwül (sinnlich; lüstern; brünstig; frivol)
    zinnenprikkelend; pikant
  2. schwül (müde; faul; langsam; )
    lijzig; loom; log
    • lijzig bijvoeglijk naamwoord
    • loom bijvoeglijk naamwoord
    • log bijvoeglijk naamwoord
  3. schwül (brütend; brütendheiß)
    broeiend

Vertaal Matrix voor schwül:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lijzig arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
log arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig grob; plump; pummelig
loom arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
pikant brünstig; frivol; lüstern; schwül; sinnlich aufregend; feurig; geil; gepfeffert; gewagt; gewürzt; herausfordernd; herzhaft; pikant; prikelnder Geschmack; scharf; scharf gewürzt; sexy; wagemutig; würzig
zinnenprikkelend brünstig; frivol; lüstern; schwül; sinnlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeiend brütend; brütendheiß; schwül

Wiktionary: schwül

schwül
adjective
  1. das Wetter und die Luft betreffend: unangenehm heiß und feucht
schwül
adjective
  1. moeilijk ademend
  2. benauwd
  3. vochtig warm, drukkend, benauwd

Cross Translation:
FromToVia
schwül benauwd; broeierig; drukkend; verstikkend; zwoel étouffant — Qui faire que l’on étouffer.

Computer vertaling door derden: