Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- schuldig:
-
Wiktionary:
- schuldig → verwijtbaar, schuldig
Duits
Uitgebreide vertaling voor schuldig (Duits) in het Nederlands
schuldig:
-
schuldig
verschuldigd-
verschuldigd bijvoeglijk naamwoord
-
-
schuldig
-
schuldig (verpflichtet sein an; verbindlich)
verplicht zijn aan-
verplicht zijn aan bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor schuldig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schuldig | schuldig | |
verschuldigd | schuldig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verplicht zijn aan | schuldig; verbindlich; verpflichtet sein an |