Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- schaden:
-
Wiktionary:
- schaden → benadelen, deren, kwetsen, schaden
- schaden → schaden, beschadigen, bederven, havenen, schenden, stukmaken, toetakelen, schade aanrichten, benadelen, deren
Duits
Uitgebreide vertaling voor schaden (Duits) in het Nederlands
schaden:
-
schaden (benachteiligen; behindern; schädigen; düpieren)
schaden; nadelig zijn; kwaad doen-
nadelig zijn werkwoord (ben nadelig, bent nadelig, is nadelig, was nadelig, waren nadelig, nadelig geweest)
-
schaden (beschädigen; düpieren; anschlagen; verletzen; behindern; kränken; benachteiligen; schädigen)
schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; benadelen; duperen; nadeel toebrengen-
schade berokkenen werkwoord (berokken schade, berokkent schade, berokkende schade, berokkenden schade, schade berokkend)
-
schade toebrengen aan werkwoord (breng schade toe aan, brengt schade toe aan, bracht schade toe aan, brachten schade toe aan, volbracht schade toe aan)
-
nadeel toebrengen werkwoord (breng nadeel toe, brengt nadeel toe, bracht nadeel toe, brachten nadeel toe, nadeel toegebracht)
-
-
schaden (antun)
-
schaden
-
schaden (beschädigen)
-
schaden (verletzen)
-
schaden (kränken; quetschen; düpieren; sichverwunden; verletzen; schädigen; verwunden)
-
schaden (Schaden zufügen)
-
schaden (schädlich)
Conjugations for schaden:
Präsens
- schade
- schadest
- schadet
- schaden
- schadet
- schaden
Imperfekt
- schadete
- schadetest
- schadete
- schadeten
- schadetet
- schadeten
Perfekt
- habe geschadet
- hast geschadet
- hat geschadet
- haben geschadet
- habt geschadet
- haben geschadet
1. Konjunktiv [1]
- schade
- schadest
- schade
- schaden
- schadet
- schaden
2. Konjunktiv
- schadete
- schadetest
- schadete
- schadeten
- schadetet
- schadeten
Futur 1
- werde schaden
- wirst schaden
- wird schaden
- werden schaden
- werdet schaden
- werden schaden
1. Konjunktiv [2]
- würde schaden
- würdest schaden
- würde schaden
- würden schaden
- würdet schaden
- würden schaden
Diverses
- schad!
- schadet!
- schaden Sie!
- geschadet
- schadend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor schaden:
Synoniemen voor "schaden":
Wiktionary: schaden
schaden
Cross Translation:
verb
-
iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
-
schade doen
-
beschadigen, schaden
-
iets of iemand schade toebrengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaden | → schaden; beschadigen | ↔ harm — cause damage |
• schaden | → bederven; beschadigen; havenen; schenden; stukmaken; toetakelen | ↔ détériorer — mettre en mauvais état. |
• schaden | → schade aanrichten; schaden | ↔ endommager — mettre une chose en mauvais état en lui faisant subir quelque dommage. |
• schaden | → schaden; benadelen; deren | ↔ nuire — Causer du tort, porter dommage à quelqu’un. |