Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- rosten:
-
Wiktionary:
- rosten → roesten
- rosten → uithollen, roesten, corroderen, aanvreten, inbijten, uitbijten, verroesten, oxideren
Duits
Uitgebreide vertaling voor rosten (Duits) in het Nederlands
rosten:
-
rosten (verrosten; einrosten)
roesten; verroesten; door roest ingevreten worden; inroesten-
roesten werkwoord
-
door roest ingevreten worden werkwoord
-
Conjugations for rosten:
Präsens
- roste
- rostst
- rostt
- rosten
- rostt
- rosten
Imperfekt
- rostte
- rosttest
- rostte
- rostten
- rosttet
- rostten
Perfekt
- habe gerostet
- hast gerostet
- hat gerostet
- haben gerostet
- habt gerostet
- haben gerostet
1. Konjunktiv [1]
- roste
- rostest
- roste
- rosten
- rostet
- rosten
2. Konjunktiv
- rostte
- rosttest
- rostte
- rostten
- rosttet
- rostten
Futur 1
- werde rosten
- wirst rosten
- wird rosten
- werden rosten
- werdet rosten
- werden rosten
1. Konjunktiv [2]
- würde rosten
- würdest rosten
- würde rosten
- würden rosten
- würdet rosten
- würden rosten
Diverses
- rost!
- rostt!
- rosten Sie!
- gerostet
- rostend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor rosten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
door roest ingevreten worden | einrosten; rosten; verrosten | |
inroesten | einrosten; rosten; verrosten | |
roesten | einrosten; rosten; verrosten | |
verroesten | einrosten; rosten; verrosten |