Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal robust

Vertaal robust van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. robust:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor robust (Duits) in het Nederlands

robust:

robust bijvoeglijk naamwoord

  1. robust (solide; kräftig; forsch; )
    solide; stevig; sterk; robuust; ferm; stevig gebouwd; flink; fiks
  2. robust (rechtschaffen; zuverlässig; gründlich; )
    betrouwbaar; deugdelijk; degelijk
  3. robust (solide; zuverlässig; fest; )
    solide; stevig; degelijk
  4. robust (kräftig; breit; stark)
    breed; uit de kluiten gewassen; fors
  5. robust (stattlich; kräftig; stark; stämmig)
    fors; stevig
    • fors bijvoeglijk naamwoord
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
  6. robust (massiv; schwer; hart; )
    massief; niet hol
  7. robust (groß; stark; kräftig; )
    stevig; fors; flink; potig
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
    • fors bijvoeglijk naamwoord
    • flink bijvoeglijk naamwoord
    • potig bijvoeglijk naamwoord
  8. robust (stabil; dauerhaft; solide; stark)
    stabiel; stevig

Vertaal Matrix voor robust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
massief Gebirgsmassiv
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betrouwbaar dauerhaft; effektiv; fest; gediegen; gründlich; handfest; kräftig; rechtschaffen; robust; solid; solide; stabil; tauglich; tüchtig; zuverlässig
breed breit; kräftig; robust; stark breit; breitschultrig; weit
degelijk dauerhaft; effektiv; fest; gediegen; gründlich; handfest; kräftig; rechtschaffen; robust; solid; solide; stabil; tauglich; tüchtig; zuverlässig begründet; berechtigt; effektiv; eingehend; einschneidend; gedankenvoll; gediegen; grundlegend; gründlich; plausibel; rechtschaffen; solid; solide; stichhaltig; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; tüchtig; weise; zuverlässig
deugdelijk dauerhaft; effektiv; fest; gediegen; gründlich; handfest; kräftig; rechtschaffen; robust; solid; solide; stabil; tauglich; tüchtig; zuverlässig bewährt; effektiv; erprobt; gediegen; geprüft; gründlich; rechtschaffen; solid; solide; tüchtig; zuverlässig
ferm derb; eisern; forsch; gediegen; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil beharrlich; beständig; dauerhaft; drastisch; durchgreifend; eingehend; eisern; energisch; entschieden; entschlossen; entschlußfähig; fest; forsch; intensiv; kraftvoll; kräftig; moralisch; sicher; standhaft; stark; stattlich; stramm; stämmig; tatkräftig; unerschütterlich
fiks derb; eisern; forsch; gediegen; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil beharrlich; beständig; dauerhaft; eisern; sicher; standhaft; unerschütterlich
flink derb; eisern; forsch; gediegen; groß; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil; stark; stattlich; stämmig anmaßend; ansehnlich; aufgebläht; beachtenswert; bedeutend; beharrlich; bemerkenswert; beständig; beträchtlich; dauerhaft; eisern; erheblich; forsch; grandios; großartig; großzügig; gönnerhaft; hervorragend; hervorspringend; kraftvoll; kräftig; moralisch; riesig; ruhmreich; rüstig; schwer; selbstgefällig; sicher; sichtbar; standhaft; stark; stattlich; stolz; stramm; stämmig; trotzig; unerschütterlich; vierschrötig; ziemlich
fors breit; derb; forsch; groß; kräftig; robust; stark; stattlich; stämmig ansehnlich; beachtenswert; bedeutend; bemerkenswert; beträchtlich; dick; erheblich; hervorspringend; korpulent; kräftig gebaut; riesig; schwer; sichtbar; ziemlich
massief forsch; hart; klotzig; kräftig; massiv; robust; schwer; stabil; stark; stramm; stämmig dick; korpulent; kräftig gebaut
potig derb; forsch; groß; kräftig; robust; stark; stattlich; stämmig dick; korpulent; kräftig gebaut
robuust derb; eisern; forsch; gediegen; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil dick; korpulent; kräftig gebaut
solide dauerhaft; derb; eisern; fest; forsch; gediegen; handfest; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil; tauglich; zuverlässig begründet; berechtigt; plausibel; stichhaltig
stabiel dauerhaft; robust; solide; stabil; stark
sterk derb; eisern; forsch; gediegen; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil drastisch; durchgreifend; eingehend; energisch; entschieden; entschlossen; forsch; kraftvoll; kräftig; stark; stattlich; stramm; stämmig; tatkräftig
stevig dauerhaft; derb; eisern; fest; forsch; gediegen; groß; handfest; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil; stark; stattlich; stämmig; tauglich; zuverlässig beharrlich; beständig; dauerhaft; eine heftige Debatte; eisern; forsch; gezalzenes; heftige; kraftvoll; kräftig; sicher; standhaft; stark; stattlich; stramm; stämmig; unerschütterlich
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flink energisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet hol forsch; hart; klotzig; kräftig; massiv; robust; schwer; stabil; stark; stramm; stämmig
stevig gebouwd derb; eisern; forsch; gediegen; kraftvoll; kräftig; robust; solide; stabil
uit de kluiten gewassen breit; kräftig; robust; stark

Synoniemen voor "robust":


Wiktionary: robust

robust
adjective
  1. hartem Umgang/Einsatz standhalten; qualitativ hochwertig
  2. unanfällig gegen Störung
robust
adjective
  1. goed tegen een stootje kunnend
Cross Translation:
FromToVia
• robust → robuust; degelijk ↔ robust — evincing strength
• robust → solide; stevig ↔ solid — strong, unyielding (as of foundations etc)
• robust → solide; stevig ↔ sturdy — of firm build

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0407 seconde
Page rendered in 1.0 seconds