Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- produziert:
- produzieren:
-
Wiktionary:
- produzieren → fabriceren, vervaardigen, produceren
- produzieren → produceren, maken, afwerpen, opbrengen, opleveren, voortbrengen
Duits
Uitgebreide vertaling voor produziert (Duits) in het Nederlands
produziert:
-
produziert (hergestellt; gemacht; geschaffen)
gemaakt; geproduceerd; vervaardigd-
gemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
geproduceerd bijvoeglijk naamwoord
-
vervaardigd bijvoeglijk naamwoord
-
-
produziert (neu hergestellt)
Vertaal Matrix voor produziert:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gemaakt | gemacht; geschaffen; hergestellt; produziert | affektiert; erkünstelt; erschaffen; forciert; gekünstelt; gemacht; geschaffen; geschraubt; geziert; gezwungen; kreiert; künstlich; unecht; unnatürlich; zwangsmässig |
gevormd | neu hergestellt; produziert | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geproduceerd | gemacht; geschaffen; hergestellt; produziert | |
vervaardigd | gemacht; geschaffen; hergestellt; produziert |
produzieren:
-
produzieren (herstellen; machen; verfertigen; verfassen; anfertigen; fabrizieren; entwickeln; erzeugen; fertigbringen; vorbringen; zeugen)
-
produzieren (ins Leben rufen; machen; herstellen; kreieren; schaffen; verfertigen; bilden; erschaffen; fabrizieren; entwickeln; tun; konstruieren; entwerfen; erzeugen; schöpfen; gestalten; erfinden; anfertigen; hervorbringen; formen; entstehen; skizzieren)
maken; scheppen; in het leven roepen-
in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
Conjugations for produzieren:
Präsens
- produziere
- produzierst
- produziert
- produzieren
- produziert
- produzieren
Imperfekt
- produzierte
- produziertest
- produzierte
- produzierten
- produziertet
- produzierten
Perfekt
- habe produziert
- hast produziert
- hat produziert
- haben produziert
- habt produziert
- haben produziert
1. Konjunktiv [1]
- produziere
- produzierest
- produziere
- produzieren
- produzieret
- produzieren
2. Konjunktiv
- produzierte
- produziertest
- produzierte
- produzierten
- produziertet
- produzierten
Futur 1
- werde produzieren
- wirst produzieren
- wird produzieren
- werden produzieren
- werdet produzieren
- werden produzieren
1. Konjunktiv [2]
- würde produzieren
- würdest produzieren
- würde produzieren
- würden produzieren
- würdet produzieren
- würden produzieren
Diverses
- produzier!
- produziert!
- produzieren Sie!
- produziert
- produzierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor produzieren:
Synoniemen voor "produzieren":
Wiktionary: produzieren
produzieren
Cross Translation:
verb
produzieren
-
(transitiv) etwas herstellen
- produzieren → fabriceren; vervaardigen
verb
-
een product door middel van werktuigen bewerken of vervaardigen
-
bij voortduring vervaardigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• produzieren | → produceren; maken | ↔ produce — to make or manufacture |
• produzieren | → produceren; maken | ↔ produce — to sponsor and present (a motion picture, etc) |
• produzieren | → produceren | ↔ put out — produce |
• produzieren | → afwerpen; opbrengen; opleveren; voortbrengen | ↔ produire — engendrer, donner naissance. |