Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal probiere

Vertaal probiere van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. probieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor probiere (Duits) in het Nederlands

probieren:

probieren werkwoord (probiere, probierst, probiert, probierte, probiertet, probiert)

  1. probieren (erproben)
    proberen; trachten; pogen
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • trachten werkwoord (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
    • pogen werkwoord (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
  2. probieren (erfüllen; versuchen)
    proberen; betrachten
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • betrachten werkwoord (betracht, betrachtte, betrachtten, betracht)
  3. probieren (anprobieren; ausprobieren)
    proberen; passen; aanproberen
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • passen werkwoord (pas, past, paste, pasten, gepast)
    • aanproberen werkwoord (probeer aan, probeert aan, probeerde aan, probeerden aan, aangeprobeerd)
  4. probieren (ausprobieren; experimentieren; testen; erproben; forschen)
    proberen; uitproberen; beproeven
    • proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
    • beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
  5. probieren (Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; erproben)
    op de proef stellen; beproeven

Conjugations for probieren:

Präsens
  1. probiere
  2. probierst
  3. probiert
  4. probieren
  5. probiert
  6. probieren
Imperfekt
  1. probierte
  2. probiertest
  3. probierte
  4. probierten
  5. probiertet
  6. probierten
Perfekt
  1. habe probiert
  2. hast probiert
  3. hat probiert
  4. haben probiert
  5. habt probiert
  6. haben probiert
1. Konjunktiv [1]
  1. probiere
  2. probierest
  3. probiere
  4. probieren
  5. probieret
  6. probieren
2. Konjunktiv
  1. probierte
  2. probiertest
  3. probierte
  4. probierten
  5. probiertet
  6. probierten
Futur 1
  1. werde probieren
  2. wirst probieren
  3. wird probieren
  4. werden probieren
  5. werdet probieren
  6. werden probieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde probieren
  2. würdest probieren
  3. würde probieren
  4. würden probieren
  5. würdet probieren
  6. würden probieren
Diverses
  1. probier!
  2. probiert!
  3. probieren Sie!
  5. probiert
  6. probierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor probieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passen Anprobieren; Fußstapfen; Schritte; Tritte
pogen Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben
proberen Probieren; Versuchen
trachten Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben; Probieren; Versuchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanproberen anprobieren; ausprobieren; probieren
beproeven Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; probieren; prüfen; testen ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen
betrachten erfüllen; probieren; versuchen
op de proef stellen Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; probieren; prüfen
passen anprobieren; ausprobieren; probieren abgepaßt; abpassen; abzählen; anpassen; anprobieren; einfügen; gefallen; gelegen kommen; geschikt sein; geziemen; konvenieren; passen; rundkommen; schicken; schmecken; taugen; zählen
pogen erproben; probieren
proberen anprobieren; ausprobieren; erfüllen; erproben; experimentieren; forschen; probieren; testen; versuchen prüfen; testen
trachten erproben; probieren
uitproberen ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; probieren; testen ausprobieren; erproben; experimentieren; nachprüfen; prüfen; testen; überprüfen

Synoniemen voor "probieren":

  • abschmecken; degustieren; kosten; schmecken; testen; verkosten; versuchen; wahrnehmen
  • bemühen; Anstalten machen; etwas gerade tun wollen; im Begriff sein, etwas zu tun; suchen zu; zu erkennen geben, dass man etwas zu tun gedenkt
  • herantrauen; wagen; antesten; ausprobieren; austesten; erproben; hineinschnuppern; sein Glück versuchen

Wiktionary: probieren

probieren
verb
  1. onderzoeken
  2. onderzoeken hoe iets smaakt
Cross Translation:
FromToVia
• probieren → proberen; uitproberen ↔ try — to make an experiment
• probieren → uitproberen ↔ try out — to test something
• probieren → beproeven; passen; aanpassen; proberen; toetsen; uitproberen ↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0422 seconde
Page rendered in 1.0 seconds