Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal postieren

Vertaal postieren van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. postieren:

Duits

Uitgebreide vertaling voor postieren (Duits) in het Nederlands

postieren:

postieren werkwoord (postiere, postierst, postiert, postierte, postiertet, postiert)

  1. postieren (plazieren; stellen; einsetzen; )
    plaatsen; stationeren; posten; posteren
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • stationeren werkwoord (stationeer, stationeert, stationeerde, stationeerden, gestationeerd)
    • posten werkwoord (post, postte, postten, gepost)
    • posteren werkwoord (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

Conjugations for postieren:

Präsens
  1. postiere
  2. postierst
  3. postiert
  4. postieren
  5. postiert
  6. postieren
Imperfekt
  1. postierte
  2. postiertest
  3. postierte
  4. postierten
  5. postiertet
  6. postierten
Perfekt
  1. habe postiert
  2. hast postiert
  3. hat postiert
  4. haben postiert
  5. habt postiert
  6. haben postiert
1. Konjunktiv [1]
  1. postiere
  2. postierest
  3. postiere
  4. postieren
  5. postieret
  6. postieren
2. Konjunktiv
  1. postierte
  2. postiertest
  3. postierte
  4. postierten
  5. postiertet
  6. postierten
Futur 1
  1. werde postieren
  2. wirst postieren
  3. wird postieren
  4. werden postieren
  5. werdet postieren
  6. werden postieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde postieren
  2. würdest postieren
  3. würde postieren
  4. würden postieren
  5. würdet postieren
  6. würden postieren
Diverses
  1. postier!
  2. postiert!
  3. postieren Sie!
  5. postiert
  6. postierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor postieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
posten Abschicken; Absenden; Postzustellung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plaatsen aufstellen; deponieren; einsetzen; installieren; plazieren; postieren; stellen ablagern; ablegen; abstellen; abstreifen; akkomodieren; anbringen; anlegen; aufbewahren; aufheben; aufstellen; ausfindig machen; austreiben; bauen; beherbergen; beisetzen; bergen; bewahren; deponieren; einordnen; einquartieren; einrichten; einräumen; einrücken; einstellen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; jemandem Unterkunft bieten; lagern; legen; lokalisieren; niederlegen; räumlich anordnen; setzen; stationieren; stellen; unterbringen
posten aufstellen; deponieren; einsetzen; installieren; plazieren; postieren; stellen abschicken; absenden; aufgeben; bereitstellen; einschicken; einsenden; einstecken; einwerfen; jemand etwas zuschicken; posten; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
posteren aufstellen; deponieren; einsetzen; installieren; plazieren; postieren; stellen
stationeren aufstellen; deponieren; einsetzen; installieren; plazieren; postieren; stellen ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufstellen; austreiben; beisetzen; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; legen; setzen; stationieren; stellen; unterbringen

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0582 seconde
Page rendered in 1.0 seconds