Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal ordentlich

Vertaal ordentlich van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ordentlich:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor ordentlich (Duits) in het Nederlands

ordentlich:

ordentlich bijvoeglijk naamwoord

  1. ordentlich (anständig; angemessen)
    fatsoenlijk; ordentelijk; netjes
  2. ordentlich (aufgeräumt; sauber; gepflegt; tadellos)
    netjes; ordelijk; opgeruimd; schoon
  3. ordentlich (tadellos; korrekt; einwandfrei; )
    onberispelijk; keurig; correct; onbesproken
  4. ordentlich (sauber; aufgeräumt; reinlich; )
    schoon; proper; zindelijk
  5. ordentlich (sauber; aufgeräumt; sauber und rein)
    schoon; zuiver; proper
  6. ordentlich (anständig; höflich; sittsam; )
    deugdzaam; eerzaam; zedig
  7. ordentlich (wohlgeordnet; geordnet)
    goed geordend; welgeordend
  8. ordentlich (systematisch; planmäßig; geordnet; methodisch)
    systematisch; methodisch; planmatig; stelselmatig
  9. ordentlich (schicklich)
    betamelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk
  10. ordentlich (tüchtig; stattlich; anständig; tapfer; stramm)
    behoorlijk; danig; duchtig

Vertaal Matrix voor ordentlich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoorlijk anständig; ordentlich; stattlich; stramm; tapfer; tüchtig angemessen; ansehnlich; anständig; beachtenswert; beachtlich; bedeutend; bemerkenswert; besonders; beträchtlich; erheblich; ganz; gehörig; hervorspringend; merklich; natürlich; relativ; riesig; schwer; sehr; sichtbar; spürbar; verhältnismäßig; wesentlich; ziemlich
betamelijk ordentlich; schicklich
correct einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos akkurat; einsichtsvoll; einwandfrei; genau; gescheit; geschickt; gewissenhaft; geziemend; gründlich; gut; haargenau; korrekt; minuziös; passend; peinlich genau; richtig; sachverständig; tadellos; vernünftig
danig anständig; ordentlich; stattlich; stramm; tapfer; tüchtig
deugdzaam achtenswert; angemessen; anständig; artig; ehrbar; ehrenwert; galant; höflich; ordentlich; schicklich; sittsam; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen artig; brav; sittsam; vorbildlich
duchtig anständig; ordentlich; stattlich; stramm; tapfer; tüchtig
eerzaam achtenswert; angemessen; anständig; artig; ehrbar; ehrenwert; galant; höflich; ordentlich; schicklich; sittsam; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen ansehnlich; respektabel
fatsoenlijk angemessen; anständig; ordentlich angemessen; anständig; brav; dezent; gebildet; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen; zivilisiert; züchtig
keurig einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos angemessen; ansehnlich; geziemend; passend; respektabel; schicklich; säuberlich
methodisch geordnet; methodisch; ordentlich; planmäßig; systematisch
onberispelijk einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos
onbesproken einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos integer
opgeruimd aufgeräumt; gepflegt; ordentlich; sauber; tadellos aufgeräumt; ausgelassen; begeistert; fröhlich; geordent; geordnet; gleichmäßig; heiter; lustig; munter; regelmäßig
ordelijk aufgeräumt; gepflegt; ordentlich; sauber; tadellos geordnet; gleichmäßig; regelmäßig
ordentelijk angemessen; anständig; ordentlich
planmatig geordnet; methodisch; ordentlich; planmäßig; systematisch
proper aufgeräumt; geordnet; gepflegt; hygienisch; ordentlich; rein; reinlich; sauber; sauber und rein säuberlich
schoon aufgeräumt; geordnet; gepflegt; hygienisch; ordentlich; rein; reinlich; sauber; sauber und rein; tadellos anständig; attraktiv; fleckenlos; gutaussehend; hübsch; keusch; nett; rein; sauber; schmuck; schön; sittsam; züchtig
stelselmatig geordnet; methodisch; ordentlich; planmäßig; systematisch
systematisch geordnet; methodisch; ordentlich; planmäßig; systematisch
welgeordend geordnet; ordentlich; wohlgeordnet
welvoeglijk ordentlich; schicklich angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig
zedig achtenswert; angemessen; anständig; artig; ehrbar; ehrenwert; galant; höflich; ordentlich; schicklich; sittsam; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen dezent; ehrbar; geziemend; sittsam; züchtig
zindelijk aufgeräumt; geordnet; gepflegt; hygienisch; ordentlich; rein; reinlich; sauber; sauber und rein
zuiver aufgeräumt; ordentlich; sauber; sauber und rein fehlerfrei; fehlerlos; fleckenlos; ganz; gesäubert; glockenrein; jungfraulich; jungfräulich; lauter; pur; rein; sauber; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unfehlbar; unverfälscht; unversehrt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
netjes angemessen; anständig; aufgeräumt; gepflegt; ordentlich; sauber; tadellos angemessen; anständig; brav; dezent; gebildet; gepflegt; gesäubert; geziemend; höflich; korrekt; passend; pur; rein; sauber; schicklich; sittsam; säuberlich; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen; zivilisiert; züchtig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goed geordend geordnet; ordentlich; wohlgeordnet
welgevoeglijk ordentlich; schicklich

Synoniemen voor "ordentlich":


Wiktionary: ordentlich

ordentlich
adjective
  1. (umgangssprachlich) anständig; löblich
  2. auf Person bezogen: ordnungsliebend
  3. aufgeräumt; geordnet
ordentlich
adjective
  1. net, fatsoenlijk
  2. degelijk
  3. op een nette manier
adverb
  1. op een nette manier
Cross Translation:
FromToVia
• ordentlich → duchtig; deugdelijk; gezond; hartig ↔ healthy — significant, hefty
• ordentlich → bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk ↔ convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
• ordentlich → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht ↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
• ordentlich → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel ↔ ponctuel — Qui est exact
• ordentlich → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; gelijkmatig; geregeld; regelmatig; steevast ↔ régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van ordentlich







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0599 seconde
Page rendered in 1.0 seconds