Duits
Uitgebreide vertaling voor niederlegen (Duits) in het Nederlands
niederlegen:
-
niederlegen (lagern; hinlegen; deponieren; ablegen; aufheben; bewahren; bergen; aufbewahren)
-
niederlegen (flach legen)
platleggen-
platleggen werkwoord
-
-
niederlegen
terneerliggen-
terneerliggen werkwoord
-
Vertaal Matrix voor niederlegen:
Synoniemen voor "niederlegen":
Wiktionary: niederlegen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• niederlegen | → neerleggen | ↔ depose — to put - or lay something down |
Computer vertaling door derden: