Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. neugebacken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor neugebacken (Duits) in het Nederlands

neugebacken:

neugebacken bijvoeglijk naamwoord

  1. neugebacken (frisch; grün; frischgebacken)
    nieuw; nieuwbakken
  2. neugebacken (frischgebacken; frisch)
    vers; versgebakken

Vertaal Matrix voor neugebacken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vers Gedicht; Strophe; Vers; Verszeile
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nieuw frisch; frischgebacken; grün; neugebacken gerade gekauft; neu; unbenutzt; ungebraucht; unversehrt
nieuwbakken frisch; frischgebacken; grün; neugebacken
vers frisch; frischgebacken; neugebacken
versgebakken frisch; frischgebacken; neugebacken