Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nachträglich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nachträglich (Duits) in het Nederlands

nachträglich:

nachträglich bijvoeglijk naamwoord

  1. nachträglich (hinterher)
    alsnog
  2. nachträglich (nachher; hinterher)
    daarna; naderhand; later; nadien
  3. nachträglich (nachher; hinterher)
    naderhand; later

Vertaal Matrix voor nachträglich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
later hinterher; nachher; nachträglich alsbald; bald; danach; nachher; später
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alsnog hinterher; nachträglich
daarna hinterher; nachher; nachträglich anschließend; danach
naderhand hinterher; nachher; nachträglich danach; nachher; später
nadien hinterher; nachher; nachträglich danach

Synoniemen voor "nachträglich":


Wiktionary: nachträglich

nachträglich
adverb
  1. toch nog

Cross Translation:
FromToVia
nachträglich hierop; vervolgens subsequently — subsequently
nachträglich additioneel; extra; supplementair additionnel — Qui est ajouté.
nachträglich supplementair; aanvullend; extra; meer; nog een; additioneel supplémentaire — Qui sert de supplément, qui s’ajouter.