Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. naßkalt:


Duits

Uitgebreide vertaling voor naßkalt (Duits) in het Nederlands

naßkalt:

naßkalt bijvoeglijk naamwoord

  1. naßkalt (feuchtkalt; kalt; kühl)
    kil; guur
    • kil bijvoeglijk naamwoord
    • guur bijvoeglijk naamwoord
  2. naßkalt (kalt; feucht; kühl; )
    koud en vochtig; kil

Vertaal Matrix voor naßkalt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
guur feuchtkalt; kalt; kühl; naßkalt
kil feucht; feuchtkalt; frostig; kalt; klamm; kühl; naßkalt; unangenehm frostig; ziemlich kalt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koud en vochtig feucht; feuchtkalt; frostig; kalt; klamm; kühl; naßkalt; unangenehm