Duits
Uitgebreide vertaling voor naß (Duits) in het Nederlands
naß:
-
naß (regnerisch; trübe; trüb)
nat; regenachtig; met neerslag-
nat bijvoeglijk naamwoord
-
regenachtig bijvoeglijk naamwoord
-
met neerslag bijvoeglijk naamwoord
-
-
naß (feucht; klamm; beschlagen; feuchtkalt)
Vertaal Matrix voor naß:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nat | Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nat | beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe | |
regenachtig | naß; regnerisch; trüb; trübe | |
vochtig | beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
humide | beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß | |
met neerslag | naß; regnerisch; trüb; trübe |