Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nüchtern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nüchtern (Duits) in het Nederlands

nüchtern:

nüchtern bijvoeglijk naamwoord

  1. nüchtern (sachlich; geschäftlich; objektiv; dienstlich)
    nuchter; niet beschonken
  2. nüchtern (sachlich; lakonisch)
    zakelijk; nuchter; koel
  3. nüchtern (sparsam; ärmlich; schlicht; )
    eenvoudig; sober; matig
  4. nüchtern (kühl; frisch; reserviert)
    fris; frisjes; koel
  5. nüchtern (seelenruhig; frisch; kalt; )
    doodkalm; doodgemoedereerd
  6. nüchtern (kaltblütig; kühl; seelenruhig)
    gemoedereerd
  7. nüchtern (objektiv; sachlich; kalt; )
    objectief; onpartijdig

Vertaal Matrix voor nüchtern:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doodgemoedereerd frisch; frostig; kalt; kaltblütig; kühl; nüchtern; seelenruhig
doodkalm frisch; frostig; kalt; kaltblütig; kühl; nüchtern; seelenruhig
eenvoudig einfach; mäßig; nüchtern; sachlich; schlicht; sparsam; ärmlich albern; alltäglich; anspruchslos; bei weitem; bescheiden; dumm; einfach; einfacher Herkunft; einfältig; geistlos; gewöhnlich; glatt; gängig; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; natürlich; nicht schwer; niedrige; ordinär; problemlos; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig; trivial; unkompliziert
fris frisch; kühl; nüchtern; reserviert frisch; frostig; kalt; kühl
gemoedereerd kaltblütig; kühl; nüchtern; seelenruhig
koel frisch; kühl; lakonisch; nüchtern; reserviert; sachlich cool; frisch; frostig; fröstelnd; gekühlt; gleichgültig; kalt; kaltherzig; klatblütig; kühl; kühlend; reserviert; unberürht; ungerührt; zurückhaltend
matig einfach; mäßig; nüchtern; sachlich; schlicht; sparsam; ärmlich minderwertig; mittelmäßig; mäßig; nicht sehr gut; schwach; schwächlich; unbedeutend; unter dem Mindestmaß; zweitklassig; zweitrangig
nuchter dienstlich; geschäftlich; lakonisch; nüchtern; objektiv; sachlich
objectief dienstlich; dürr; geschäftlich; kalt; nüchtern; objektiv; sachlich; unbestechlich; unparteiisch
onpartijdig dienstlich; dürr; geschäftlich; kalt; nüchtern; objektiv; sachlich; unbestechlich; unparteiisch
sober einfach; mäßig; nüchtern; sachlich; schlicht; sparsam; ärmlich
zakelijk lakonisch; nüchtern; sachlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisjes frisch; kühl; nüchtern; reserviert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet beschonken dienstlich; geschäftlich; nüchtern; objektiv; sachlich

Synoniemen voor "nüchtern":


Wiktionary: nüchtern

nüchtern
adjective
  1. niet onder de invloed van iets bedwelmends, vooral alcohol
  2. de eigenschap bezittend nuchter te redeneren

Cross Translation:
FromToVia
nüchtern gewoontjes pedestrian — ordinary
nüchtern nuchter sober — not drunk

Verwante vertalingen van nüchtern