Duits
Uitgebreide vertaling voor nächst (Duits) in het Nederlands
nächst:
-
nächst (angehend; zukünftig; beabsichtigt; geplant; zustehend)
toekomstig; aankomend; toekomend; toekomstige; aanstaand-
toekomstig bijvoeglijk naamwoord
-
aankomend bijvoeglijk naamwoord
-
toekomend bijvoeglijk naamwoord
-
toekomstige bijvoeglijk naamwoord
-
aanstaand bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor nächst:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij | Biene; Honigbiene | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aankomend | angehend; beabsichtigt; geplant; nächst; zukünftig; zustehend | |
aanstaand | angehend; beabsichtigt; geplant; nächst; zukünftig; zustehend | |
toekomend | angehend; beabsichtigt; geplant; nächst; zukünftig; zustehend | |
toekomstig | angehend; beabsichtigt; geplant; nächst; zukünftig; zustehend | |
Preposition | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
te | zu | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij | bei; nächst; via; zum; zur | |
te | bei; nächst; via; zum; zur | |
ter | bei; nächst; via; zum; zur | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
via | bei; nächst; via; zum; zur | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij | an; dazu | |
te | in; zu | |
toekomstige | angehend; beabsichtigt; geplant; nächst; zukünftig; zustehend |
Wiktionary: nächst
nächst
Cross Translation:
adjective
nächst
-
in einer Reihenfolge nach dem aktuellen folgend
- nächst → naast
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nächst | → komend; aankomend; aanstaand; volgend; spoedig | ↔ prochain — Voisin, suivant. |
• nächst | → aanstaand; eerstvolgend; komend; dichtbij | ↔ proche — Traductions à trier suivant le sens |
• nächst | → aanstaand; volgend; volg- | ↔ suivant — Qui est après, qui vient après. |